“Dit is de mooiste grond die we gezien hebben met de cursus!” zijn de deelnemers van de studiegroep het met elkaar eens. “De grond is mooi kruimelig en bros”. We staan in het veld op het melkveebedrijf van de familie van Zee in Herwijnen. In het veld graven we een profielkuil en bekijken de bodem. Het graven en observeren van een profielkuil hoort namelijk bij de basisvaardigheden van een boer. Elke bijeenkomst wordt dieper ingegaan op een casus van één van de deelnemers en bezoeken we de betreffende percelen.
“Kennis delen via de studiegroep blijkt een erg waardevolle leermethode te zijn.”
De onderwerpen die aan bod komen tijdens het studietraject zijn waterhuishouding, nutriënten, bodemstructuur, bodemleven, organische stofgehalte en beworteling. De deelnemers proberen samen tot een advies te komen en brengen allemaal hun eigen kennis en ervaring in en leren zo van elkaar. Dit blijkt een erg waardevolle methode te zijn. Boerennatuur schreef er al dit artikel over.
Bodem in de praktijk
Iedere boer in Nederland heeft te maken met klimaatverandering en maatschappelijke ontwikkelingen. De vraagstukken die daarbij ontstaan zijn wezenlijk voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering. Een belangrijke sleutel ligt in kennis van de bodem. Collectief Rivierenland organiseert daarom een kennisdeling over het thema duurzaam bodembeheer. Deze studiegroep wordt begeleid door gebiedscoördinator Jan Boon en Camiel van der Burg. Regelmatig schuiven externe sprekers en adviseurs aan.
Achterblijven in gewasgroei
Tijdens één van de studiedagen kijkt de studiegroep naar uitslagen van grondmonsters en doen we bodemonderzoek in het veld. De studiegroep wil leren over de werkelijke impact van bemesting en binnen de regelgeving werken aan bodemgezondheid. Ook willen we leren hoe gefixeerd fosfaat beter vrijkomt. De studiegroep doet veldonderzoeken op de melkveebedrijven van Jan van Dijk in Vuren en van Jan Blankenstijn uit Herwijnen. Beide bedrijven hebben een landbouwperceel waar de groei van het gewas achterblijft vergeleken met andere percelen. De koeien eten het gras minder graag en de melkgift van de koeien is lager op dit perceel. Met elkaar kijken we naar het perceel en wordt een advies gevormd.
Gastspreker tijdens deze bijeenkomst is Karst Brolsma van Eurofins. Karst heeft de groep meegenomen in hoe je de Eurofins rapportage van de bodem leest. De landbouwpercelen van Jan van Dijk en Jan Blankenstijn hadden gemeen dat zij een laag fosfaatgehalte hebben in de klei op veen bodems. Uit de kuilanalyse blijkt fosfaat ook maar beperkt in het gras aanwezig te zijn. Een effectieve manier om fosfaat beter beschikbaar te krijgen is om de pH te verhogen naar een waarde tussen de 6 en 7. Dit bleek voor beide bedrijven een oplossing. Op beide bodems was het calcium gehalte laag en het magnesium gehalte hoog. Deze combinatie leidt tot een wat compacte bodem. Door de magnesium input op het bedrijf te beperken en door calcium toe te voegen aan de bodem wordt de bodem luchtiger van structuur en worden de processen in de bodem effectiever.
Waterhuishouding en bemesting
Op een volgende bijeenkomst komen de casussen van Dittie van Zee in Herwijnen en Angela van Noord in Hellouw aan bod. De bodemthema’s die we behandelen zijn waterhuishouding en bemesting. Job de Pater, melkveehouder en bodemdeskundige van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) werkt met ons mee deze dag. Voor meer informatie over de bodemadviseurs van DAW en hoe ze agrariërs kunnen helpen middels bedrijfsbezoeken, bijeenkomsten en studieclubs zie https://agrarischwaterbeheer.nl/advies-subsidie/bodemadvies-gelderland/
Op het bedrijf van Dittie wordt al jaren geen kunstmest meer gebruikt. De vraag die ze heeft is vooral of er nog verbeterpunten zijn voor het bodembeheer. In het veld graven we een profielkuil en bekijken de beworteling en aanwezigheid van wormen. Kruimelt de grond goed? Hoe staat de vegetatie erbij? Zien we wormgaten? Volgens Dittie staan we op één van hun beste percelen. De bodem is “mooi bros”, wordt door de deelnemers geconstateerd.
Angela van Noord heeft uitgebreid bodemonderzoek gedaan en kuilmonsters genomen. Wat zit er in mijn bodem en wat zit er in mijn kuil? De vraag van Angela is: hoe kan ik mijn bemesting het beste toepassen n.a.v. de uitslagen van de onderzoeken en monsters? We bekijken samen de uitslagen, wat betekenen al die getallen, hoe interpreteer ik ze en hoe pas ik de informatie toe op mijn percelen? Wat kun je doen met je bemesting om e.e.a. te sturen? In dit gebied is veelal sprake van “koude grond” door een hoge grondwaterstand, het gras komt laat op gang in het voorjaar. Maar door de huidige temperaturen groeit het langer door in de herfst. Met bemesting kun je sturen hoe hard je gras groeit. We bespreken met elkaar hoe je een bemestingsplan opstelt.
Een advies van Job de Pater van DAW is om alles wat je in het veld ziet te noteren. Schrijf ook op wat je hebt gedaan qua bemesting etc. Dan kun je met anderen sparren daarover en zo tot inzichten komen. Van evalueren leer je misschien nog wel het meest.
Motivatie en verbinding
De manier van kennisdeling via een studiegroep blijkt zeer waardevol. Door het werken in kleine groepjes krijgt iedereen de kans om zijn eigen casus in te brengen en is ruime gelegenheid om vragen te stellen, te discussiëren en samen adviezen te vormen. Omdat we op elkaars bedrijf op bezoek gaan leren de deelnemers elkaar en hun bedrijf beter kennen. Zo ontstaat vanzelf verbinding tussen de deelnemers.
Een ding waar de deelnemers erg blij mee zijn is dat ze geleerd hebben hoe ze hun bodemmonsters beter kunnen lezen. Het leren interpreteren van de resultaten en het vervolgens vertalen naar maatregelen in de praktijk. “Voordat ik iets ga doen, pak ik nu eerst even de analyses erbij. Omdat we er nu mee bezig zijn in de studiegroep is het makkelijker om de analyses erbij te pakken.” De ervaring leert dat de boeren vaak de uitkomsten van de kuilmonsters zelf nog wel weten, maar van de bodemmonsters niet meer. De deelnemers zijn duidelijk bewuster bezig met de bodem, dit is al grote winst uit de cursus. Nadenken over “waarom neem ik deze maatregel, waarom bemest ik op deze manier? Kan het misschien anders/beter/duurzamer/efficiënter?”
“Het motiveert om beter naar de bodem te kijken omdat we er nu samen mee bezig zijn.”
De bodems van de deelnemers in de groep zijn veelal hetzelfde, er is dus dezelfde basis. Dat maakt uitwisseling van kennis en bevindingen makkelijker. Een lage fosfaat beschikbaarheid van de bodem is een gezamenlijk issue in dit gebied. Dit is een zorg voor de toekomst, geven de deelnemers aan. Angela van Noord geeft aan dat ze maatregelen gaat toepassen die ze heeft geleerd in de studiegroep. Zo gaat ze bijvoorbeeld een mestmonster laten nemen, zodat ze straks precies weet wat ze met haar mest over het land verspreidt. Veranderingen die je doorvoert op je bedrijf hoeven niet altijd groot te zijn. Vaak hoef je maar kleine wijzigingen door te voeren om de bedrijfsvoering te verbeteren. Het is ook makkelijker om met kleine stapjes te beginnen en daar het effect van te zien.
“Het is mooi om van elkaar te leren, te zien wat iemand anders doet op zijn bedrijf en hoe.”
Tijdens de bijeenkomsten is altijd een positieve en open sfeer, de deelnemers leren graag van elkaar en stellen elkaar kritische vragen om van te leren. Dit maakt de studiegroep zo waardevol!