Hoe kunnen we sloten op een ecologische en duurzame manier schonen zodat de grote modderkruiper en andere soorten uit de sloot hier zo min mogelijk hinder van ondervinden? Dat hebben we afgelopen najaar onderzocht tijdens een excursie in Acquoy in de Betuwe. We hebben helaas geen modderkruiper gevonden in de ‘test-sloot’, maar we zijn er wel achter gekomen dat er verschillende manieren zijn om een sloot op een meer ecologisch verantwoorde manier te schonen. Dat schept mogelijkheden voor het toekomstig beheer van sloten!
Doel excursie
Ecoloog Henk van Ziel van Collectief Rivierenland heeft uitleg gegeven over het onderwerp. Waterschap Rivierenland en Provincie Gelderland waren ook aanwezig om mee te denken. En natuurlijk de eigenaar en de kraanmachinist.
Als Collectief Rivierenland zetten we ons in voor doelsoorten van het natuurbeheer in Gelderland. We hebben enkele pilots gestart voor het beheer van de groepen vissen, amfibieën en reptielen waarvoor we een op Europese en landelijke schaal belangrijke verantwoordelijkheid hebben. Eén van de pilots is gericht op de grote modderkruiper. De grote modderkruiper is een Europees beschermde vissoort. Er zijn nog populaties van grote modderkruiper aanwezig, maar bij het slootschonen verdwijnen er veel, ze komen met het schonen op de kant terecht.
Als niet meer jaarlijks de helft of meer van de populatie wordt weggeschept, is al veel gewonnen en is veel minder reproductie nodig voor het overleven of uitbreiden van de populatie. Daarom is duurzaam slootbeheer een relatief goedkope maatregel om te proberen de populatie te stabiliseren.
Op een vorige veldmiddag, i.s.m. RAVON, hebben we vooral de ecologische eisen en maatregelen voor de soort centraal gezet. Tijdens de excursie in Acquoy willen we dat in de praktijk gaan uitwerken met ecologisch slootschonen als maatregel. De eisen vanuit waterbeheer en ecologie willen we confronteren met de praktijksituatie van een sloot en een loonwerker om erachter te komen wat de beste werkwijze is.
De grote modderkruiper en zijn leefgebied
De grote modderkruiper leeft in ondiep, stilstaand of zeer langzaam stromend water met een dikke modderlaag op de bodem en een rijke begroeiing van planten. Van nature komt de soort voor in vergevorderde verlandingsstadia van grote en kleine wateren en in overstromingsvlaktes langs oevers.
De grote modderkruiper komt ook wel voor in langzaam stromende rivieren en beken maar wordt in ons land het meest aangetroffen in kleine wateren, vooral in poldersloten, met een geschikte waterkwaliteit. Het water kan zuurstofrijk of zuurstofarm zijn. De grote modderkruiper is een van de weinige vissen die het goed uithoudt in zuurstofarm water, zodat de soort daar een goede concurrentiepositie heeft. Door darm- en huidademhaling is de grote modderkruiper aangepast aan een zuurstofarm milieu.
De vis is ‘s nachts actief en verblijft overdag in de bovenste bodemlaag, die veel organische modder bevat. De grote modderkruiper is in staat om lange tijd in de modderlaag in leven te blijven en overleeft daarin ook als de waterlaag opdroogt. Als dat gebeurt worden de levensfuncties tot een minimum beperkt, waarbij de vis op een levend fossiel gaat lijken. Een dikke slijmlaag beschermt de grote modderkruiper tegen uitdroging en de vis kan zuurstof dan vrijwel uitsluitend opnemen via huidademhaling. Deze laatste eigenschap stelt de grote modderkruiper ook in staat om kleine afstanden over land af te leggen om op die manier geïsoleerde wateren te bereiken. Een belangrijke bedreiging voor de soort vormt het intensief schonen van sloten, waarbij waterplanten en modderlagen worden verwijderd.
Leefgebied binnen het Collectief Rivierenland
In het werkgebied van ons collectief komen de modderkruipers voor in slootjes met veel verschillende waterplanten, vooral B- en C-watergangen (de kleinere slootjes) met een gevarieerd ecosysteem. Het liefst zit er geen andere vis in de sloot. Vaak komen deze sloten voor in de weidevogelgebieden. Langs de sloten in de weidevogelgebieden worden de slootranden meestal extensiever beheerd en komt meer kruidenrijke en structuurrijke begroeiing voor.
Waterplanten spelen een belangrijke rol in sloten. Ze houden het water helder doordat ze voedingsstoffen opnemen en daarmee concurreren met algen. Ook stabiliseren wortelende waterplanten de bodem. Waterplanten dienen daarnaast als voedsel en leefgebied voor een groot scala aan waterdieren.
Verschillende voorwaarden
Bij het schonen van sloten gelden verschillende voorwaarden vanuit beleid en regelgeving. Het waterschap heeft regels om ervoor te zorgen dat de sloten altijd voldoende water kunnen afvoeren.
Ecologisch gezien zijn er voorwaarden voor de soorten om te kunnen overleven en voortplanten in de sloten. Het is belangrijk dat een deel van de begroeiing in de sloot blijft staan waar de organismen naartoe kunnen vluchten als de sloot geschoond wordt. De grondgebruiker heeft ook eisen en wensen t.a.v. de functie van de sloot. En de loonwerker moet efficiënt zijn werk kunnen uitvoeren.
Het is een hele kunst om al deze voorwaarden met elkaar af te stemmen.
Het waterschap heeft een indeling gemaakt in watergangen met een A-, B- of C-status. De watergangen zorgen voor een goede aan- en afvoer van water. Daarom moeten ze de juiste diepte hebben en mag er niet te veel begroeiing in staan. Het waterschap zorgt voor het onderhoud van de A-watergangen (weteringen en de grotere sloten). Kleinere sloten (B- en C-watergangen) moeten worden onderhouden door eigenaren van percelen die aan deze sloten grenzen. Voor het duurzaam slootbeheer richt het collectief zich op B- en C-watergangen, voornamelijk in de weidevogelgebieden.
Hoe ecologisch slootschonen: op 4 manieren laten zien
Alle bovengenoemde aspecten hebben we in het veld besproken met de boer, de loonwerker, het collectief, RAVON, de provincie en het Waterschap Rivierenland. De loonwerker heeft in de ‘test-sloot’ op vier verschillende manieren geschoond. Het eerste deel van de sloot is op de traditionele manier gedaan. Hierbij wordt alle begroeiing van de kanten en de bodem eruit gehaald. Op deze manier wordt de doorstroming van de sloot gewaarborgd, maar veel organismen komen op deze manier op de kant terecht en overleven het niet. De sloot blijft geheel kaal achter, zodat ook in de sloot geen dekking meer aanwezig is.
Kan dit ook anders? Kunnen we de doorstroming waarborgen en tegelijkertijd zorgen dat organismen in de sloot grotere overlevingskansen hebben tijdens het schonen? En hoe kunnen we een betere biotoop creëren met variatie in waterplanten?
Een tweede manier is om het opgeschepte maaisel heel even terug te laten vallen in sloot. En het daarna weer op te pakken. Op deze manier kunnen er veel dieren uit de maaikorf ontsnappen.
Met de derde manier schoont de loonwerker de helft van de sloot. In de andere helft blijft de begroeiing intact. Een oever en de helft van de bodem worden geschoond. Dieren zwemmen voor de maaikorf uit en komen in de begroeiing die blijft staan uit. Op deze manier blijven de meeste organismen in de sloot en komen er weinig op de kant terecht. Het jaar erop kan de andere helft van de sloot geschoond worden.
Bij de vierde manier blijft een rand van de begroeiing intact. De maaikorf wordt een stukje van de oever weer omhoog gehaald. Op deze manier kunnen veel dieren nog ontsnappen van de korf.
Conclusie
Het blijkt dat er verschillende mogelijkheden zijn om een sloot te schonen waarbij rekening wordt gehouden met de grote modderkruiper en daardoor automatisch ook met andere organismen uit de sloot. We gaan als collectief verder afstemmen over het beheer met het waterschap en de provincie.
Het waterschap staat positief tegenover maatwerkbeheer in B- en C- watergangen. Zo kunnen we aangeven waar we maar de helft van de breedte van de sloot willen schonen. Het Waterschap bekijkt dan of dat problemen geeft, maar de verwachting is dat dat in de gebieden waar de grote modderkruiper zit vaak wel kan. Dat schept mogelijkheden voor een ecologisch maai- en schoningsbeheer waar de grote modderkruiper van profiteert. Een idee is om een slootplan te maken voor de sloten waar we ecologisch beheer willen uitvoeren. Zo weten alle betrokkenen wat het beheer is van de betreffende sloten.
Een aandachtspunt is ook dat veel voorlichting nodig is aan eigenaren en loonwerkers over de nieuwe manier van werken. Een praktijk van tientallen jaren kan nu worden omgebogen met het behoud van een op Europese schaal bijzondere vis. De grote modderkruiper is een signaalsoort voor het hele slootecosysteem. Dus als het goed gaat met deze vis, gaat het ook goed met andere organismen in de sloot.