Het najaar is de tijd om de poelen te schonen. Dit mag gebeuren in de periode tussen begin september en half oktober. Deelnemers ANLb dienen de uitgevoerde werkzaamheden bij ons te melden, zodat wij weten welke poelen welk jaar zijn onderhouden.
Poelen
Een poel is een ondiepe kleine waterplas met stilstaand grondwater, waar de omstandigheden zodanig zijn dat ze kan dienen als voortplantingsgebied voor kikkers, padden en salamanders. Op plaatsen in het weiland die van nature laag liggen en waar het grondwater hoog zit, legde men vroeger vaak poelen in het weiland aan als drinkplaats voor het vee. De zon schijnt op de noordoever van de poel en zal daar de meeste dieren aantrekken. Deze oever moet dan ook minder diep zijn en flauw aflopen. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van eieren en larven (van amfibieën) en levert een grotere variatie aan vegetatie op. Let dus op dat bomen en struiken niet verhinderen dat er voldoende zonlicht op de noordoever kan schijnen.
Hoe beheer ik mijn poel op een goede manier?
Het is van belang te voorkomen dat de poel dichtgroeit, dichtslibt en verlandt. Door regelmatig het teveel aan slib, afgestorven plantenresten en waterplanten te verwijderen (opschonen) blijft ook de zuurstofvoorziening in het water op peil. De frequentie voor het opschonen van de poel is afhankelijk van de grootte, gemiddeld een keer per zes jaar. Het opschonen kan het best in fasen gebeuren. Bijvoorbeeld het ene jaar de oostzijde van de poel en het jaar erop de westzijde. Op deze manier blijft altijd een deel van de belangrijke noordoever intact en wordt niet de hele poel verstoord.
De onderhoudswerkzaamheden kunnen het best worden uitgevoerd in de periode van begin september tot half oktober. In deze periode zijn er nauwelijks amfibieën in het water aanwezig. Verspreidt de bagger naast de poel en laat het daar een aantal dagen liggen, zodat de dieren terug kunnen kruipen naar de poel. Verwijder jaarlijks opslag van elzen en wilgen en maai de kanten. Laat een deel van de begroeiing staan zodat insecten hierin kunnen overwinteren. Houtig materiaal, bijvoorbeeld van afgezette struiken of opslag van wilg en zwarte els, kan prima dienen als broeihoop (nat materiaal) of takkenhoop. In een broeihoop legt een ringslang haar eieren en vinden dieren een schuilplaats. Een takkenhoop biedt plaats aan kleine zangvogels, kleine zoogdieren en amfibieën. Eventueel kan een raster om (een deel van de) poel aangelegd worden zodat de oever niet stukgetrapt wordt door weidend vee.
Voor meer info zie ook de kennisbank van van St. Landschapsbeheer Gelderland.